
Het is een gewoonte dat je iets meeneemt wanneer je de Heer benadert; dit doen mensen als ze voor een vervulling van een verlangen komen of genade willen ontvangen voor de vervulling van een wens. Ze nemen patram, pushpam, phalam en toyam (blad, bloem, vrucht en water) mee, zoals de Gita zegt. De opvatting daarbij is: ‘Ik ben jiva (individu); Hij is Deva (Heer)’. Maar dit is net zo’n slechte truc als sommige mensen doen: één koe brengen wanneer we hem om melk vragen, en een andere melken om ons de melk te geven. Ze geven de Heer het blad, de bloem en de vrucht die aan een boom groeien, en dan gaat de beloning van genade naar de boom, niet naar hen! Geef het blad, de bloem en de vrucht die aan de boom van je leven zijn gegroeid; de geurige bladeren van je mentale voornemens en plannen, de zoete, sappige vruchten van je eigen activiteiten en gedachten. Ik ken de relatieve waarde van deze twee. Ik verlang iets dat helemaal van jou is, niet iets dat op de markt is gekocht of aan een boom groeit of door iemands intelligentie, toewijding en standvastigheid is voortgebracht. God heeft je ‘je hart’ gegeven om in het leven te gebruiken; geef het Hem terug – net zo schoon en zuiver als toen Hij het gaf – na het gebruikt te hebben om er liefde, vrede, rechtschapenheid en waarheid in op te slaan, en die met iedereen die met jou in contact komt te hebben gedeeld.
– Sri Sathya Sai, 3 oktober 1965
© Vertaling Sri Sathya Sai International Organisation – Nederland
Je zou God moeten aanbieden wat van jou is. Je hebt alleen recht op je hart. Bied het aan God aan en bied het met liefde aan. – BABA
Você precisa fazer login para comentar.