
Namasmarana redde Prahlada van helse martelingen. Onophoudelijk herhaalde hij Gods naam en proefde de zoete nectar ervan. Zelfs toen een woedende olifant op hem afstormde riep hij niet ‘O vader’ of ‘O moeder’ om zijn aardse ouders te overreden hem te redden; hij was zich van hun bestaan niet eens bewust. Hij deed enkel een beroep op Narayana. Narayana is de bron van kracht, voor de zwakken en de sterken; Hij is de hoogste macht en daardoor keerden olifanten zich van de jongen af, kon het vuur zelfs zijn haar niet verschroeien, kon de wind hem niet optillen, kon hij niet verpletterd worden door de rotsen en had vergif geen enkel effect op hem. De Naam was zijn wapenrusting, zijn schild, zijn adem, zijn leven. Ook Anjaneya (Hanuman) toont de macht van de Naam. Met de Naam gegrift in zijn hart en rollend op de tong sprong hij over de zee. Verleidingen trachtten hem onderweg te doen stoppen; angsten riepen hem dringend op om terug te keren; maar de Naam dreef hem voort, droeg hem door de ruimte naar het verre Lanka, waar Sita was. In zijn geest was geen plaats voor iets anders dan de Naam van zijn Meester.
– Sri Sathya Sai, 3 oktober 1965
Vertaling Sri Sathya Sai International Organisation – Nederland
Herhaal de Naam van God of zing een bhajan, dan zul je merken dat al je slechte gedachten verdwijnen en je bevrijd wordt van het kwade. – Baba
Você precisa fazer login para comentar.