
De mens moet zich als een deel van de samenleving beschouwen en bijdragen aan het welzijn van die samenleving, net zoals de organen van het lichaam bijdragen aan het eigen welzijn. De samenleving is een deel van prakriti (de natuur of uiterlijke wereld), die weer een deel is van de Allerhoogste (Paramatma). Zo bestaat er een nauwe relatie tussen mens en God. De natuur wordt in toenemende mate belast en om de natuur te beschermen moet de mens haar slechts binnen grenzen benutten. Wanneer de mens roekeloos met de natuur omgaat, reageert deze ongunstig en ontstaan er problemen. Om de natuur te beschermen moet de mens grenzen stellen aan zijn verlangens. Hij mag het negatieve aspect van de natuur niet teweegbrengen. In dit opzicht hebben wetenschappers geen oog voor de schadelijke gevolgen die hun uitvindingen voor de samenleving kunnen hebben. Zij bekommeren zich niet om het welzijn van de mensheid en blijven hun intelligentie gebruiken om vernietigingswapens te maken. Voorzichtigheid is geboden bij de voorziening van gemakken, want overmatig comfort kan de geest van de mens bederven en ellende in plaats van geluk veroorzaken. Zonder bepaalde beperkingen kan niets goeds worden bereikt. Door de technologische vooruitgang en de overvloed aan comfort is het leven mechanisch geworden en is spiritualiteit afgenomen.
– Sri Sathya Sai, 21 januari 1993
Vertaling Sri Sathya Sai International Organisation – Nederland
Maatschappelijke dienstverlening moet worden beschouwd als een uitdrukking van dankbaarheid aan de samenleving voor wat zij voor ons heeft gedaan. – Baba
Você precisa fazer login para comentar.