
Er zijn twee categorieën gelukzaligheid (ananda) in de wereld: verworven gelukzaligheid (sadhana-janya ananda) en uit zichzelf voortgebrachte gelukzaligheid (swatah-siddha ananda). Verworven gelukzaligheid wordt geassocieerd met zintuiglijke objecten. Deze komt van tijd tot tijd op en verdwijnt weer. Ze is niet blijvend. Als bijvoorbeeld honger gestild wordt, is er kortstondig geluk. Maar het houdt na een tijdje op. Dit heeft betrekking op alle objecten in de wereld. Dit soort vreugde is beschreven als verworven of afgeleid geluk. Omdat het door menselijke inspanning wordt verkregen en verloren gaat, is het geen echte gelukzaligheid. Maar de mens zoekt blijvende ananda. Hij is in feite vol ananda en is de belichaming van ananda. Gelukzaligheid vormt zijn ware aard en wezen. Waarom ervaart hij deze dan niet? Dit komt omdat hij, zich niet bewust van zijn ware aard, volkomen in beslag genomen wordt door de buitenwereld en er niet in slaagt de gelukzaligheid vanbinnen te ervaren. Hij verbeeldt zich dat de bron van vreugde in de wereld van de uiterlijke verschijnselen ligt. Maar net zoals boter in elke druppel melk aanwezig is en pas zichtbaar wordt nadat de melk is gestremd en gekarnd, kan deze innerlijke gelukzaligheid alleen worden ervaren als de juiste inspanning wordt geleverd. De geest bevat verschillende soorten vreugde. Pas wanneer het juiste onderzoek wordt gedaan en je ware aard wordt vastgesteld, zal het goddelijke zijn-bewustzijn-gelukzaligheid (sat-chit-ananda) dat in je aanwezig is zich manifesteren.
– Sri Sathya Sai, 12 februari 1989
© Vertaling Sri Sathya Sai International Organisation – Nederland
De mens is in wezen niet het lichaam waarin hij leeft. Hij is het Atma. En geluk is het wezen van het Atma. – Baba
Você precisa fazer login para comentar.