
Elke Avatar heeft twee redenen: de gebeden van toegewijden en de wreedheden van slechte mensen. De eenheid van deze twee is essentieel voor een Avatar. Hier is een klein voorbeeld. Prahlada dacht zonder onderbreking aan de naam Hari. Hij was Hari zeer toegewijd. Maar zijn vader Hiranyakashipu haatte Hari. De liefde van Prahlada en de haat van Hiranyakashipu resulteerden samen in de Avatar Narasimha. Goed en kwaad moesten samenkomen. Zolang Prahlada ‘Om Namo Narayanaya’ herhaalde, beschermde de Heer hem. Waarom werd hij beschermd? In welke situaties werd hij beschermd? Als hij de wreedheden van zijn vader niet kon verdragen werd hij beschermd. Zo werd de narigheid die de vader hem bezorgde de bescherming die aan Prahlada werd gegeven! Hiranya’s haat maakte het voor Prahlada mogelijk om de nabijheid van de Heer te verwerven. Deze twee factoren, slechtheid en toewijding, moeten voor de komst van elke Avatar aanwezig zijn. Zo zijn er inzake goddelijkheid veel subtiele geheimen.
– Sri Sathya Sai, Summer Showers 1995, 21 mei.
© Vertaling Sri Sathya Sai International Organisation – Nederland
Você precisa fazer login para comentar.