Dutch, 09.aug.25

Op een dag zagen Satyabhama, Rukmini, Jambavati en Draupadi bloed uit Krishna’s vinger komen. Ze konden dit zien omdat ze allemaal heel dicht bij Krishna waren. Bedienden konden het niet zien omdat ze niet zo dichtbij stonden. Satyabhama vroeg meteen aan een dienstmeisje om een lapje te halen om zijn vinger mee te verbinden, terwijl Rukmini daarvoor naar binnen rende. Draupadi scheurde meteen het losse uiteinde van haar sari af en bond dat om zijn vinger. Toen Satyabhama en Rukmini dit zagen, keken ze elkaar aan en bewonderden ze de toewijding van Draupadi. Ze voelden zich beschaamd en dachten: ‘Wij hebben niet de liefde, toewijding en het inzicht van Draupadi. We zijn alleen gehecht aan Krishna’s fysieke vorm, maar begrijpen niet echt wat hij nodig heeft.’ Toen Draupadi bij moeilijkheden Krishna om hulp bad, herinnerde Krishna zich dit voorval en besloot hij meteen dat het tijd was om haar te belonen voor het offer dat ze die dag had gebracht. Als je in deze fysieke wereld iets wilt verkrijgen, moet je daar iets anders voor in de plaats geven. Als je een zakdoek wilt kopen, ga je naar een winkel en betaal je bijvoorbeeld 10 roepie, en je krijgt de zakdoek. Zo moet je ook iets aan God aanbieden om Zijn genade te verdienen. Zelfs voor je kleine offer zal God je rijkelijk belonen.
– Sri Sathya Sai, 30 juni 1996

© Vertaling Sri Sathya Sai International Organisation – Nederland


Je moet je liefde aan God geven als het voedsel waar God van houdt. – BABA