Dutch, 28.jun.25

Krishna wilde Arjuna’s geloof vóór de Mahabharata-oorlog op de proef stellen. Op een dag, toen ze naar het bos gingen, wees Krishna naar een vogel die in een boom zat en vroeg: ‘Arjuna, daar in die boom, welke vogel is dat? Is het een pauw?’ ‘Ja, Krishna, het is een pauw’, zei Arjuna. ‘Nee, nee, het is een kraai’, zei Krishna. Toen zei Arjuna: ‘Ja, Swami, het is een kraai.’ Krishna antwoordde: ‘O dwaas, je zegt “ja, ja” op alles wat ik zeg. Heb je dan geen onderscheidingsvermogen?’ ‘Swami, wat heeft mijn onderscheidingsvermogen voor zin in aanwezigheid van u? Als ik zeg dat het geen pauw is, kunt u hem in een pauw veranderen. Alles wat u zegt, is de waarheid.’ Toen zei Krishna: ‘Nu ben je het waard geworden!’ Pas toen verleende Krishna Arjuna de kennis van de Bhagavad Gita. Gods onderricht begint dus met vertrouwen. Wat zei Arjuna uiteindelijk? Hij zei: ‘Ik onderwerp mij aan uw bevel’. Je moet sterk vertrouwen (vishvasa) hebben, dat zich zelfs uit in je ademhaling (svasa). Herhaal bij elke ademhaling: So-ham, So-ham (Dat, God ben ik). Koester dit vaste vertrouwen dat jij God bent.
– Sri Sathya Sai, 26 april 1993

© Vertaling Sri Sathya Sai International Organisation – Nederland


Laat de vleugels van liefde en vertrouwen groeien; dan kun je hoog en vrij vliegen in het hemelruim van Gods genade. – Baba