Dutch, 17.mar.25

De Mahabharata geeft vier voorbeelden van slechte mensen, de zogeheten dushta chatushtaya. De eerste is Shakuni (de oom van moederskant van Duryodhana). Shakuni was aldoor vol slechte gedachten. Goede ideeën waren hem totaal onbekend. Hij was altijd iets slechts aan het beramen voor de een of de ander. Duryodhana had Shakuni als zijn adviseur. Duryodhana hield zich bezig met slechte daden. Zij waren makkers in het kwaad. Dan had je Dushasana (de broer van Duryodhana). Samen met Shakuni en Duryodhana werd Dushasana berucht vanwege zijn slechte gedrag. Als deze drie kwaadaardige mannen bijeenkwamen, ‘vielen er zelfs overdag sterren’, zo zegt men. De hele kosmos komt in opstand tegen zulke kwaadaardige mensen. Karna sloot zich vanuit een onjuist gevoel van slechte genegenheid bij dit drietal aan. Dankbaarheid is ongetwijfeld een goede eigenschap. Omdat Duryodhana hem op een kritiek moment te hulp schoot, ontwikkelde Karna onterecht genegenheid voor hem. Karna was een goedhartig, edelmoedig mens. Maar omdat hij met kwaadaardige mensen omging, werd hij ook slecht. Ondanks zijn heldenmoed, fysieke kracht en intellectuele capaciteiten liep het rampzalig met hem af, omdat hij zich steeds verder van God verwijderde. Slechte gedachten, slechte daden, slecht gedrag en omgang met slechte mensen – dit zijn de vier slechte personen (dushta chatushtaya).
– Sathya Sai Baba, 4 maart 1993
                                                                                                                                      
© Vertaling Sathya Sai International Organisation – Nederland


De mens wordt door slechte gedachten in ondoordringbare duisternis gedompeld. Dezelfde mens kan door goede gedachten naar sublieme hoogten worden getild. – Baba