Dutch, 16.jan.25


Er was eens een man wiens toewijding groot was. Hij had vier zoons. Om te zorgen dat hun namen hem zouden helpen aan de Heer te denken, had hij ze Govinda, Narayana, Krishna en Rama genoemd. Hij dacht dat hij zo onder een of ander voorwendsel steeds de naam van de Heer op de tong kon hebben. Om zijn plan te vergemakkelijken, startte hij een fabriek en zette hen daar aan het werk, zodat ze konden reageren als hij hun naam riep. Toen de dag kwam dat hij zich aan de dood moest overgeven, riep hij Govinda; de zoon kwam naderbij en zei: ‘Vader, ik ben hier.’ Hij riep Narayana; ‘Ik ben hier vader,’ ook hij stond aan zijn bed. Hij riep Rama; Rama kwam naar hem toe en vroeg hem wat hij hem wilde toevertrouwen. Ten slotte riep hij Krishna. Ook hij boog zich en wilde weten welke boodschap de vader voor hem had: ‘Aarzel niet, vertel me wat u wilt zeggen.’ Toen hij alle vier de zoons om zich heen zag, werd de stervende man door angst bevangen. Hij riep uit: ‘Jullie zijn allemaal hier! Wie is er in de zaak?’ Dat waren zijn laatste woorden. Dat was zijn laatste gedachte. Als iemand betrokken is bij de wereld, zullen er aan het eind alleen maar wereldse gedachten bovenkomen.
– Sathya Sai Baba, 6 mei 1983
                                                                                                                                      
© Vertaling Sathya Sai International Organisation – Nederland


Voortdurende overpeinzing van de vorm van de Heer en regelmatige herhaling van Zijn naam zijn de middelen waardoor het hart met liefde voor God wordt vervuld. – Baba