
Ons lichaam zelf kan een verblijfplaats van dharma, van gerechtigheid (dharmakshetra) worden genoemd. Een pasgeboren kind is dan ook zuiver en zonder smet. Het is nog niet ten prooi gevallen aan een van de zes ‘vijanden’ van de mens – woede, hebzucht, begeerte, zelfzucht, trots en jaloezie. Het is altijd gelukkig. Het huilt alleen als het honger heeft. Wie het ook liefkoost, koning of gewone man, heilige of dief, het kind is blij. Het lichaam van het kind is door geen van de drie ingeboren kwaliteiten (guna’s) aangetast en is een dharmakshetra. Naarmate het lichaam groeit, begint het eigenschappen als jaloezie, haat en gehechtheid te verzamelen. Als deze slechte neigingen zich ontwikkelen, wordt het lichaam een slagveld (kurukshetra). De strijd tussen de Pandava’s en de Kaurava’s duurde niet langer dan 18 dagen, maar de oorlog tussen goede en slechte eigenschappen in ons woedt een leven lang. De kwaliteiten hartstocht (rajas) en passiviteit (tamas) zijn verbonden met het ego en het gevoel van ‘mijn’. Het woord pandava zelf staat voor zuiverheid en een harmonische aard (sattva). Pandu betekent witheid en zuiverheid. De kinderen van Pandu, de vijf Pandava’s, waren zuiver. De oorlog tussen de Pandava’s en de Kaurava’s duidt op de innerlijke oorlog in ieder van ons – de oorlog van sattva tegen de twee andere kwaliteiten, rajas en tamas.
– Sathya Sai Baba, 5 september 1984
© Vertaling Sathya Sai International Organisation – Nederland
De geest is het slagveld (kurukshetra) waar goed en kwaad, recht en onrecht strijden om de macht. – Baba
Você precisa fazer login para comentar.