
De geest lijdt aan een onjuist gevoel van waarden en probeert dat wat goed voor hem is af te wijzen. Een kind moet worden geleerd om vast voedsel te waarderen; iets wat het in het begin niet graag heeft. Net zo moet ook de geest worden getraind om zich de enorme, grenzeloze, overweldigende grootsheid voor te stellen die aan tijd, ruimte en veroorzaking ten grondslag ligt. Eerst moet hij een voorliefde ontwikkelen voor de Persoonlijke God en later voor de Onpersoonlijke God, zonder naam en vorm. Alle namen en vormen voor de Onpersoonlijke God worden door de geest toegeschreven. Bhajanzingen, meditatie, herhaling van Gods naam, en het in een optocht zingen van bhajans in een groep (nagarasankirtan) – deze zijn allemaal stappen in dat leerproces. De gelukzaligheid die door opgaan in het Goddelijke wordt verkregen, is de voltooiing. Iemand die verkouden is moet de hoestsiroop zelf doorslikken, zolang hij ziek is, hoe bitter het medicijn ook mag zijn. Iemand die aan onwetendheid lijdt en daarom lijdt aan egoïsme en ontevredenheid, moet het medicijn van herhaling van Gods naam (japa) en meditatie (dhyana) innemen. De kwaal van overmatige gehechtheid aan wereldse objecten kan alleen door het geneesmiddel van gehechtheid aan God worden genezen, gekoesterd door japa en dhyana.
– Sri Sathya Sai, 22 november 1970
© Vertaling Sathya Sai International Organisation – Nederland
God zal je dienen; Hij zal je redden en altijd aan je zijde staan – je hoeft alleen je karakter te ontwikkelen en je innerlijk te polijsten, zodat Hij daarin weerspiegeld kan worden. – BABA
Você precisa fazer login para comentar.